
Afgelopen jaar ontmoette een vriendin (60) van mij via online daten haar nieuwe liefde. Maar het had zomaar anders kunnen lopen. Na talloze dates met non-askers — mensen die zelf nooit vragen stellen — was ze het zat. Ze besloot haar datingprofiel offline te halen. En toen, op het nippertje, was hij daar ineens: de ware.
Het verhaal raakte me. Non-askers kom je niet alleen tegen in de datingwereld. Ze duiken overal op: tijdens netwerkborrels, etentjes, of gewoon op verjaardagen. En ze kunnen elke vorm van verbinding in de weg staan. Tot mijn genoegen schreef Sara Miller er onlangs een interessant artikel over in The Guardian: Waarom lijken non-askers in opkomst? Waarom stelt bijna niemand nog vragen?
Hieronder volgt een samenvatting:
Een herkenbaar moment
Een paar maanden geleden zat ik in een bar, samen met vrienden, hopend op een nieuw contact. Een vrouw begon uitgebreid te vertellen over haar jeugd, werk en huwelijk. Na twintig minuten bekroop me een bekend en onaangenaam gevoel: als ik nu stop met vragen stellen, zou zij mij dan iets vragen?
Het antwoord was: nee. Toen ze uitgesproken was, keek ze me alleen maar verwachtingsvol aan. Ik draaide me naar een vriend naast me en zei: “Ze is een non-asker. Ik ben er klaar mee.”
De opkomst van de non-asker
De term “non-asker” hoorde ik ooit van een kennis, Carol uit New York. Ze gebruikte het voor mannen die op dates eindeloos over zichzelf praatten, maar nooit een vraag terugstelden. En ze is niet de enige die dat ervaart. Vooral vrouwen die daten herkennen het fenomeen, blijkt uit de vele reacties op een populaire Substack-post over dit onderwerp.
Linguïst Deborah Tannen beschreef het verschil al in de jaren ’90: vrouwen gebruiken praten om verbinding te maken, mannen om te presteren. Toch zijn non-askers niet alleen heteromannen. Ook vrouwen, homo’s en zelfs psychologiestudenten-in-opleiding kunnen er wat van. Wat ze gemeen hebben? Een gebrek aan oprechte interesse in de ander – of soms zelfs in zichzelf.
Psychotherapeut Adi Dina zegt daarover: “Wie geen vragen aan anderen stelt, stelt ze vaak ook niet aan zichzelf.” Dat past in onze tijdsgeest: meer individualisme, minder empathie.
Niet alle vragen zijn zuiver
Vragen stellen is niet altijd puur. Soms is het een vorm van controle, of een manier om het over jezelf níét te hoeven hebben. Maar eerlijk is eerlijk: zelfs als de intentie niet helemaal zuiver is, voelt het nog altijd beter om bevraagd te worden dan compleet genegeerd. Zoals iemand zei: “Als niemand je iets vraagt, voelt het alsof je niet bestaat.”
Wat kun je doen met een non-asker?
Soms helpt het om iemand ermee te confronteren. Een vriend van mij zei ooit tegen een date: “We praten al een half uur, maar je hebt me nog geen enkele vraag gesteld. Zo werkt een gesprek niet.” Soms werkte dat. Anderen kwamen er pas later achter dat hun stilzwijgen voortkwam uit onzekerheid of angst om iets verkeerds te zeggen.
Zelf blijf ik erbij: vragen stellen is essentieel. Ik voel me beter als iemand oprecht nieuwsgierig is. En nee, ik ga waarschijnlijk geen diepe vriendschappen meer opbouwen met non-askers. Maar ik begrijp ze inmiddels wel wat beter. Aldus The Guardian, 1 mei jl.
Daten na je 50ste
Op latere leeftijd zoeken veel mensen échte verbinding – geen oppervlakkigheid. Toch blijkt op datingapps vaak dat men vooral over zichzelf praat. Dat kan pijnlijk zijn, juist als je kwetsbaar bent. Daarom: stel vragen, toon interesse. Echte aandacht maakt het verschil.
